De kleine boer is trombonist in opleiding, hij toetert er lustig op los en ik hoop stiekem dat hij over een tijdje toe kan treden tot de band van Guus Meeuwis. Ik probeer wanhopig toch wat
Brabantse folklore over te brengen op mijn kroost. Gelukkig houden ze allebei van Bossche Bollen en kuukskes, maar dat is niet genoeg. Hoe leuk zou het zijn als hij in het mooiste stadion van Nederland, dat toevallig in Eindhoven staat, een polonaise over het podium loopt terwijl hij Kedeng Kedeng toetert. Maar ik leg de lat nog niet meteen zo hoog, hij mag ook eerst beginnen in Dweilorkest het Zat Hermenieke om wat ervaring op te doen in lopen en toeteren tegelijk.
Om zijn toetertechnieken te verfijnen is de kleine boer op kamp met een heleboel muzikanten. Wij moeten het dus een weekend met z’n drietjes doen. Op verzoek van de kleine boerin eten we croissantjes bij het ontbijt en voeren we diepgaande gesprekken. Ze zet haar serieuze gezicht op en vraagt: “Mama, als je moest kiezen, wil je dan liever een stoere man of een man die het huishouden doet?” Ik zie de grote boer al glunderen aan de overkant van de tafel want die is natuurlijk reuze benieuwd naar mijn antwoord. Maar daar hoef ik niet lang over na te denken.
“Ik wil eigenlijk van allebei een beetje”, zeg ik, maar dat mag niet van de kleine boerin. Ik moet kiezen. Je kunt een speld
horen vallen en om deze pijnlijke stilte te doorbreken wil de kleine boerin me graag een beetje helpen. “Nou ik weet het wel hoor”, zegt ze, “als ik jou was zou ik maar voor een stoere en sterke man kiezen want die kan mij tenminste helpen met de pony die ik ga kopen want aan jou heb ik niks wat dat betreft “
Dat laatste is geen geheim, ik houd niet van paarden en pony’s. Ik had graag gewild dat de kleine boerin ook muziek
was gaan maken, liefst als een soort van ware Candy Dulfer, dat is pas stoer. Dan had ze samen met haar broer kunnen gaan toeteren bij Guus, in het mooiste stadion van Nederland terwijl ze na hun optreden een frietje speciaal (met curry géén ketchup, dat hoort niet) eten om vervolgens een pilske te goan vatten in café Willemien. Ik wordt er melancholisch van, maar dat toeternietoe. Wij wonen nu eenmaal in Twente en daar houden ze van paarden.