De kleine boerin heeft een vriendinnetje te spelen. Ze zijn druk bezig in de tuin als ik opeens vriendinnetje hoor brullen. Ze komt naar binnen gerend en roept angstig dat er een hele grote dikke spin op de glijbaan zit en nu durft ze niet meer van de
glijbaan af. Ik zeg haar dat ze die spin er maar vanaf moet vegen. Ontsteld kijkt ze me aan, dat is het meest belachelijke
voorstel dat ze ooit heeft gehoord. Ze raakt dat monster met geen vinger aan. Ik druk haar een handdoek in de hand en zeg dat ze die enorme vogelspin daar mee van de glijbaan af kan meppen. Maar ook nu weer weigert vriendinnetje actie te ondernemen, ze stelt voor dat ik die spin maar zelf ga verwijderen.  Nog voordat ik dikke doei kan zeggen, komt de kleine boerin de keuken binnen. 

“Kom maar weer naar buiten hoor” zegt ze, “de spin is weg”

Vriendinnetje haalt opgelucht adem en vraagt waar de spin naar toe is gekropen. “Die is helemaal nergens naar toe gekropen, ik ben er gewoon bovenop gaan staan en nu is ie hartstikke dood”
reageert de kleine boerin nuchter en inspecteert haar laars om te kijken of er een lijk onder zit.  Vriendinnetje barst nog net niet in huilen uit als de woorden van de kleine boerin tot haar doordringen. Hoe kan de kleine boerin dát nou doen, een dier vermoorden, die spin heeft ook gevoel.

De kleine boerin kijkt haar verbaasd aan en snapt er niks meer van. Eerst schreeuwt vriendinnetje moord en brand vanwege een ieniemienie spinnetje op de glijbaan en als het probleem resoluut is opgelost wordt haar verweten dat ze een dierenbeul is. Het is ook nooit goed, de kleine boerin haalt haar schouders op en gaat het erf weer op, op zoek naar ander ongedierte om te vermoorden. 

Vriendinnetje stort zich op de Barbies, dat is wel zo veilig en minder gewelddadig. Daar kan weinig mee mis gaan, behalve dan als Ken met een ander zoent.