Teamsporters hebben er een hekel aan, bankzitten. Het is niet oké. Als sportman of –vrouw wil je het liefst altijd de wei in, het gras opvreten en je het snot voor de ogen hollen. Hoewel de prestaties van het Nederlands elftal de laatste tijd anders doen vermoeden probeer ik toch krampachtig vast te houden aan dit ideaalbeeld van de teamsport.

De kleine boer heeft echter totaal geen problemen met bankzitten. Sterker nog, bankliggen of bankhangen is vet oké in zijn optiek. Hoewel hij officieel het stadium van puber nog niet bereikt heeft, is hij wel al begonnen met de voorbereidingen. Hij valt van de ene kant van de bank naar de andere en weer terug. Dat doet hij niet één keer maar ontelbare keren per dag en als ik denk dat hij slapend van de bank af klettert blijkt dat slechts zijn manier van opstaan te zijn. Bankhangen wordt nog plezieriger als je dat doet in pyama, liggend onder een dekentje. Af en toe roepend dat hij iets wil drinken (colaaaaaaaaaaaaa) en eten (chipsssssssssssssss) waarbij hij uit het oog verliest dat Agroplaza geen hotel is.

Op Agroplaza schenk je zelf maar iets te drinken in als je dorst hebt en chips eten mag op vooraf bepaalde dagen en/of tijden.

Fruit mag onbeperkt gegeten worden maar daar hoor je hem niet over, hij zit tenslotte niet te wachten op een overdosis vitamine. Als er geen gehoor gegeven wordt aan zijn dringende roep om chips en cola probeert hij het via de What’s app. Maar ook dat is aan dovenmansoren gericht, ik ben gekke Henkie niet. Dan na veel vieren en vijven hijst hij zich van de bank af en verkondigd dat hij hier ook altijd alles zelf moet doen. Wen er maar vast aan zeg ik, dat wordt alleen maar erger. Rollende ogen en sissende geluiden vallen mij ten deel evenals de opmerking dat hij liever ergens anders zou wonen dan in dit strafkamp. Ik bied hem aan te helpen met zijn tas in te pakken en vraag of zijn knuffel ook nog mee moet. Als hij in de keuken is aangekomen schenkt hij een glas ranja in en vraagt netjes of hij een koekje mag.

Die lieve, kleine boer toch. Nu kan ik nog lachen maar ik vrees de dag dat hij met zijn lange, dunne benen en puisterige hoofd de hele bank in beslag neemt en ik in een krakkemikkige stoel mag gaan zitten en niets meer te vertellen heb over de afstandsbediening.

Maar zo lang ik de boodschappen doe heb ik toch nog een klein beetje de regie over hotel Agroplaza.