Zomer 2018.
De twee- en viervoeters van Agroplaza zuchten onder de warmte en droogte. Gelukkig biedt een grote badkuip in de tuin
verkoeling en ook de twee beveiligers hebben hun eigen, kleinere variant van de badkuip tot hun beschikking. In de stal draaien de twee aircows op volle toeren. De hei in de achtertuin zucht ook, het is gort- en gortdroog. Elke avond gaan alle ramen open en zet ik ook de ventilator in de masterbedroom aan. Als ik rond middernacht gestrekt wil gaan hoor ik de beveiliger blaffen en dringen er vreemde geuren mijn neus binnen. Ik sta weer op en kijk uit het raam van de dakkapel. “Brandlucht”, zeg
ik tegen de grote boer, “ik ruik brand”.
De grote boer bromt een keer en draait zich gewoon om. Ik zie geen rare dingen buiten maar hoor in de verte een sirene en
zie blauwe zwaailichten, ze komen steeds dichter bij. Dan zie ik een paar enorme koplampen opdoemen uit de duisternis.
Linksaf of rechtsaf ?
“Brandlucht”’, zeg ik nu iets dwingender en we vliegen naar beneden. De grote boer rent in één streep door naar buiten en inmiddels is de kleine boer ook al beneden. We zien door de ramen van de woonkamer een politiewagen met enorme snelheid aan komen scheuren. Agroplaza staat op een T-splitsing dus er zijn twee opties, linksaf of rechtsaf.
Ternauwernood kan de politiewagen de lantaarnpaal en de elektriciteitskast die ook op de t-splitsing staan, ontwijken. Met gierende banden komt hij tot stilstand om vervolgens dezelfde weg terug weer te nemen. We snappen de tactiek niet helemaal. Dan komt er een brandweerwagen met loeiende sirenes aan, deze neemt de bocht naar rechts wel met een normale snelheid. Als hij stopt voor ons huis schrikken we ons een ongeluk, het zal toch niet ? We rennen naar buiten maar gelukkig rijden ze door.
De oude boer en oude boerin staan inmiddels ook al met knikkende knieën op het erf. Van alle kanten komt de hulpverlening aan, met een geweld waarbij je zou denken dat er is opgeschaald naar brand vergelijkbaar met die van de vuurwerkramp in Enschede. Ook een kleinere auto van de brandweer belandt bijna bij ons in de voortuin, ramptoeristen, in de auto en op de fiets, in zijn kielzog. Onbenulligheid ten top. De grote boer appt zich een ongeluk met de buurman ter plekke, de hei staat in de fik. We konden er op wachten met deze droogte, we hebben het vaker mee gemaakt. Inmiddels bliebt mijn telefoon ook onophoudelijk, de buuf van twee deuren verderop meldt zich.
Wilde westen.
Het lijkt het wilde westen hier wel, grote en kleine auto’s vliegen af en aan met of zonder loeiende sirenes en zwaailichten.
De mannen en vrouwen van stavast hebben er zin in zo lijkt het. Na enige tijd is de Grand Prix rondom Agroplaza en de hei afgelopen en zien we aan het einde van de straat, ongeveer een kilometer verderop, dat alles tot stilstand is gekomen. Niet lang daarna meldt de buurman “brand meester”, we slaken een zucht van verlichting en we gaan maar weer naar binnen. Als we boven komen zien we dat de kleine boerin gewoon ligt te ronken, niets gezien, niets gehoord, niet mee gekregen van alle commotie. Voor haar geen carrière als brandweervrouw denk ik.
De volgende avond ruik ik weer een brandlucht en zie ik rookwolken langs de stal omhoog dwarrelen. Ik houd het hoofd koel, laat zwaailicht en sirene ongemoeid en vul vast twee emmertjes met water. Voor de zekerheid.
Je kunt niet voorzichtig genoeg zijn tijdens het barbecueën.