Wat een gewone, doorsnee oudejaarsdag had moeten worden, werd voor sommigen van ons een gedenkwaardige belevenis. Brabanders zijn onderweg naar Overijssel met een doos vol Bossche Bollen in de kofferbak om daarmee het nieuwe jaar in te luiden. Maar eenmaal op het erf van Agroplaza worden de bollen met luid gejuich door ons ontvangen en voor we het weten zitten we aan de koffie met zo’n enorme unit voor onze neus. Die gaan we dus niet bewaren tot middernacht, dat zou gewoon onmenselijk zijn.

Twentse buurboeren

Met een goed gevulde maag trekken we onze laarzen en dikke jassen aan en hangen we de gehoorbescherming alvast om onze nek. We gaan op stap, naar de keet van de buren. Daar gaan we ons bezoek wat Twentse carbidtraditie bij brengen. Het is druk bij de keet, jong en oud hebben zich hier verzameld voor een dagje regionaal volksvermaak. De vaten met hout branden goed, het bier vloeit rijkelijk en ook de frikandellen zijn niet aan te slepen. In de keet is het lekker warm en er schalt piratenmuziek uit de speakers. De Brabo’s kijken hun ogen uit, zo veel saamhorigheid en klompen op een paar vierkante meter, ze krijgen het er warm van. Goed opgevoed als ze zijn stellen ze zich netjes voor waarbij de aanwezigen hen meewarig aankijken en reageren met een kort “moi, allo” of een kordaat knikje.

De melkbussen knallen als een malle en de buurboeren leggen graag uit hoe het allemaal in zijn werk gaat. Ik zie mijn gasten aandachtig luisteren en af en toe begrijpend knikken, hoewel ik me afvraag of ze het allemaal wel kunnen volgen. Twentse buurboeren met een paar biertjes achter de kiezen zijn niet altijd goed te volgen voor een vreemdeling. Buurboer met hoed hangt zwijgend aan de bar en giet een paar flesjes Twents gerstenat naar binnen en stoot mij aan. Hij maakt een vreemde beweging met zijn hoofd en bromt “ow zuster?” Ik leg hem uit hoe de vork in de steel zit met die vreemde eenden in de bijt. Zwijgzaam accepteert hij mijn uitleg en slaat nog maar een Jägermeister achterover en ik neem er ook maar één. Misschien komt het gesprek dan nog een beetje los. 

Jeuk

Bij één van die eenden beginnen de handen inmiddels enorm te jeuken. Hoe mooi zou het zijn als hij ook eens een paar ballen de lucht in mag jagen. Niet lang daarna staat hij bij de melkbussen en leggen de carbidmeesters hem uit wat hij moet doen.   We houden allemaal onze adem is als het carbid wordt ontstoken en de bal vervolgens met een bult kabaal weg schiet. De Brabantse kanonnier grijnst van oor tot oor en zijn vrouw loopt over van trots vanwege zoveel heldhaftigheid. Maar buurboer met hoed maakt snel een einde aan dat gedweep als hij knorrend zegt “wat een natte scheet was dat zeg.” En zonder ook maar een spier te vertrekken klokt hij nog een Jägermeister achterover. Tja, van pochen houden ze hier niet zo, laat dat duidelijk zijn voor die polonaiselopers uit het zonnige zuiden. Als vervolgens ook een paar jonge Twentse deernes hun posities innemen achter het geschut zijn de Brabanders helemaal sprakeloos. Naast het bakken van frikandellen en het in het gareel houden van de aanwezigen jonge honden, die ook deel uit maken van de vriendengroep, blijken zij ook nog eens formidabele carbidstokers te zijn. Tot grote tevredenheid van buurboer met hoed. Dit klinkt tenminste zoaaas ’t mut.

Wat een leuke middag hebben we gehad bie de noabers. Na een paar biertjes, frikandellen en Jägermeister zijn onze gasten inmiddels alle schaamte voorbij als ze de Tukkers vragen of ze volgend jaar met een bus naar Brabant willen komen. Om daar een nieuwe traditie te doen ontstaan, iets met melkbussen, carbid en vijftien dozen vol siervuurwerk.