De kleine boer is op kamp met zijn muziekvrienden en daardoor blijven er nog maar drie bewoners over op Agroplaza.
Tijdelijk wel te verstaan, want als het goed is komt de kleine boer gewoon weer een keer terug naar huis. Het gesprek gaat over pesten, de kleine boerin is er namelijk van overtuigd dat zij zwaar geestelijk mishandeld wordt door de kleine boer en dus vindt zij het wel lekker rustig zo zonder hem. Wij proberen haar er van te overtuigen dat het wel mee valt met die geestelijke vernederingen en dat broers en zussen elkaar nu eenmaal vaak niet kunnen luchten of zien. Het hoort erbij zullen we maar zeggen want, “was sich liebt das neckt sich “, leerde zuster Augustina mij vroeger op de middelbare school al.
De kleine boerin is niet overtuigd van deze uitleg. Dat zij zelf ook niet helemaal onschuldig is in deze, is niet aan de orde. Voorbeeldiger dan de kleine boerin kunnen we het namelijk niet krijgen is ze van mening. Ik leg haar uit dat jongens en
meisjes vaak op een verschillende manier pesten. Daar wil ze het fijne wel eens van weten. “Nou”‘ zeg ik, “jongens zijn vaak wat lomp, onbenullig en laten de vuisten soms spreken maar daarna kunnen ze in veel gevallen ook wel weer snel vergeten”. “Meisjes zijn meestal minder fysiek, ga ik verder met mijn opvoedkundige betoog. Die zijn soms een beetje vals en
kunnen hele vervelende opmerkingen maken waar je erg verdrietig van kunt worden want schelden doet namelijk wél pijn. Als je vandaag iets lelijks zegt tegen een vriendinnetje dan loop je de kans dat ze over twintig jaar nog precies weet
wat je toen gezegd hebt”.
Ik zie haar denken. “Ha, zie je nou wel” , zegt ze, “ik heb altijd al gezegd dat meisjes veel slimmer zijn dan jongens. Meisjes kunnen zich namelijk twintig jaar later nog precies herinneren wat ze ooit gezegd hebben en dat is heel erg knap als je dat
kunt “. En met deze wetenschap in haar achterhoofd is ze helemaal klaar voor de terugkomst van de terrorbroer.