De kleine boerin mijmert over de toekomst. Als ze op de boerderij woont zorgt ze voor alle koeien. Haar verkering, die bij haar in de klas zit maar dan óók op de boerderij komt wonen, moet de rekeningen maar betalen. Daar heeft ze geen tijd voor. De dan, oude boer leert haar de fijne kneepjes van het vak. En samen met haar verkering wil ze acht kinderen. Je zou er bijna een burn out van krijgen als je er goed over nadenkt.

Dan kondigt ze aan dat ze even met haar verkering moet overleggen. O ja, waar over dan, vraag ik ? Nou, je weet toch dat we acht kinderen nemen.  De schrik slaat me om het hart, het zullen er toch geen negen gaan worden? Nee, gelukkig geen negen kleinkinderen, maar ze wil hem wel even vragen of ze er een parkietje bij mag nemen.