Bos bloemen.
Ik heb een jaar lang mijn mond gehouden, zonder moeite overigens. Maar nu kan ik er niet langer omheen, het moet nu maar eens gezegd worden. Ik zit al een jaar lang werkeloos thuis. Zo, dat is er uit. Na mijn afstuderen, ergens eind vorige eeuw, heb ik altijd braaf gewerkt en mijn eigen geld verdiend. Werken is leuk, ik deed het graag en je komt nog eens ergens. In 2015 heb ik mijn baan opgezegd na bijna dertien jaar trouwe dienst, om een nieuw avontuur aan te gaan. Dat avontuur begon met een jaarcontract dat moeiteloos verlengd werd met nog een jaar. Kat in het bakkie dacht ik nog, dat vaste contract kan me niet ontgaan. Niets was minder waar. Na twee jaar kreeg ik een bos bloemen in mijn handen gedrukt, had een leuk afscheid van mijn collega’s en kon naar huis. Gelukkig was daar altijd nog de Nederlandse overheid die een financiële bijdrage wilde leveren aan het inkomensverlies mits ik maar druk ging solliciteren.
Tranen met tuiten.
Het was een leuk sollicitatiegesprek en ik ben hoopvol gestemd. Als ik een dag later, mijn bezoek een kop thee onder de neus schuif, gaat de telefoon. De mededeling is teleurstellend, ik heb de baan niet gekregen. Als ik diezelfde middag bij de lunch, de grote boer en de kleine boer deze mededeling doe barsten beiden in huilen uit. Denk ik nog heel even dat ze huilen omdat ze het zo zielig voor mij vinden, niets is minder waar. Dat de kleine boer moet huilen snap ik wel. Die hoort al een jaar lang dat hij zijn troep op moet ruimen, zijn mobieltje moet losweken van zijn linkerhand, na school niet elke dag tosti’s mag eten en hij de deuren achter zijn gat dicht moet doen omdat hij niet in de kerk geboren is. Hij vergeet voor het gemak wel even dat hij al een jaar lang elke ochtend uitgezwaaid wordt .
WC-eend.
Waarom de grote boer moet huilen begrijp ik niet. Die krijgt al een jaar lang zijn koffie op een presenteerblaadje aangeboden, heeft al die tijd geen raam meer gelapt en heeft even zolang geen wc-eend meer aangeraakt. En dat zit me dwars. Nu kan ik bij de buurvrouwen, tijdens de koffie, niet meer vol trots vertellen dat mijn boer het huishouden doet. Ik stook het vuurtje namelijk graag een beetje op tijdens dat soort bijeenkomsten. Mijn boer roert met de wc-borstel door de wc-pot, wast ramen en is een kei in het verschonen van de bedden. Hij doet het allemaal, de buurvrouwen zijn veelal in shock en willen ook zo’n boer. Maar hé, you can’t have it all.
En dus maak ik al een jaar lang de badkamer zelf schoon en heb klokslag 10.00u de koffie voor hem klaar. Tenminste als ik niet aan het hardlopen ben, of winkel in winkel uit sjouw, of taart eet in de sportschool. Dan moet hij zelf koffie zetten.
Maar hé, you can’t have it all.