Prioriteiten

De kleine boerin is sinds kort van het brugpiepende soort. Dat is voor haar even wennen, maar zeker ook voor mij. Was
ik vroeger van het-goed-voorbereide-en-altijd-op-tijd-type, de kleine boerin steekt iets anders in elkaar. Op haar eerste schooldag heeft ze besloten om op tijd weg te fietsen om een klasgenootje op te halen. Tegen de tijd dat zij de motor van haar ebike zou moeten starten zit ze nog prinsheerlijk naar rare filmpjes op haar tablet te kijken. 

Ik kuch een keer, zuchten kan ik ook heel goed maar geen sjoege.   Als ik voorzichtig vraag of ze niet eens weg moet, kijkt ze me geïrriteerd aan omdat ik haar stoor in hele belangrijke puberzaken. Op tafel ligt haar tas met de mobiel er naast, die laatste is van levensbelang want daar staat haar rooster op en allerlei andere belangrijke pieperwetenswaardigheden. Ze gooit de tas over haar schouder, pakt haar jas en wil naar buiten lopen. “Uhhhhh, moet deze ook niet mee”, vraag ik en wapper met haar telefoon. Blijkbaar vindt ze dat heel grappig want ze begint hard te lachen om zoveel domheid, hoe kan ze die nou toch vergeten. In de schuur aangekomen komt ze tot de ontdekking dat haar fiets op slot staat en ze niet weet waar de sleutel is. Mijn inwendige thermometer loopt al aardig op en de klok tikt gestaag door.  Terug naar binnen, sleutel ophalen want mama weet natuurlijk wél waar die ligt. 

Als ik terug kom is ze bezig met de poezen te voorzien van een bak vol melk. Bij mij kookt de figuurlijke melk inmiddels al
over. Praktisch als ik ben, vraag ik me namelijk af waarom ze haar tas nog niet op het fietsrekje heeft gezet terwijl ik de sleutel ophaal. Prioriteiten stellen, noemen ze dat. De prioriteiten van haar zijn van een duidelijk andere orde dan die van mij. De tas wordt alsnog op het rekje gezet, vastgesnoerd en daar gaat ze dan eindelijk. Niet volgens de vooraf bedachte tijdsplanning, maar beter laat dan nooit zal ze wel denken.

Moeilijke jaren.

De eerste dag heeft ze met glans doorstaan en als ik ’s avonds nog even naar haar slaapkamer loop vraag ik of ze alles in
orde heeft voor de volgende schooldag. Ja hoor, alles onder controle. Maar als ik naar haar wekker kijk, zie ik geen rood lampje branden. Op mijn vraag of ze de wekker heeft gezet zegt ze slaperig  “nee, dat hoeft niet ik heb namelijk het eerste uur vrij “. Dus ? De logica ontgaat me volledig. Ze vindt het volstrekt onnodig om een wekker te zetten als je pas om half acht hoeft op te staan, ze is namelijk altijd eerder wakker. Als ik haar zeg dat ze, zonder wekker, echt wel tot negen uur kan slapen hoor ik gesis. “Ja dûh dat is in de vakantie”. “Maar jouw lijf weet toch niet wanneer het vakantie is of niet”, piep ik wanhopig. Zuchtend draait ze zich om, een duidelijk signaal dat ze die wekker niet gaat zetten. En dat ik zeur. Zoals gewoonlijk.

Ik loop weg en doe een laatste poging. “Nou, dan hoop ik maar dat je morgenvroeg op tijd wakker bent “. Als ik na een tijdje
zelf naar bed ga, kijk ik nog even haar kamer in. Ik zie een rood lampje branden en tevreden ga ik naar bed. Het gaan moeilijke jaren worden vrees ik, voor mij dan. En de kleine boerin ? 

Die maken ze de pis nie lauw