Hard en onbenullig.

Als je de grote boer vijfenveertig jaar geleden had gevraagd wat hij later graag zou willen worden had hij vast en zeker “boer” gezegd………….en schaatser.  Nu, jaren later kunnen we concluderen dat beide dromen verwezenlijkt zijn. Zo gauw het begint te vriezen kriebelt het bij de grote boer aan alle kanten.  Hij is zelfs sinds vorig jaar lid van de ijsvereniging omdat hij denkt dat hij met zijn schaatsende vermogen nog wel een keer een gooi kan doen naar een olympische medaille. Elke zaterdagochtend gaat hij blij en opgewekt naar de schaatsles om zich daar het snot voor de ogen schaatsen. Maar bij de allereerste les werd al gauw duidelijk dat de grote boer dan misschien wel hard en onbenullig kan schaatsen, zonder techniek komt de man met de hamer al snel. Met lede ogen moet hij aanzien hoe zijn ploeggenoten hem links en rechts voorbij razen en dat doet wel een beetje pijn. Waar menig manspersoon van zijn leeftijd in een dergelijke moeizame periode een rode Ferrari koopt of een blonde vrouw van begin twintig strikt, heeft de grote boer de lat wat minder hoog gelegd. De jonge honden in zijn schaatsclubje voor blijven, dat is wat telt.

 Handen uit de mouwen.

De grote boer kon zijn geluk dan ook niet op toen het vorige week in Nederland vroor dat het kraakte en hij eindelijk weer eens op natuurijs zijn olympische droom kon gaan najagen. Maar als je lid van de ijsvereniging bent mag je niet alleen snoeihard rondjes draaien, de handen moeten ook uit de mouwen. Dus is de grote boer geregeld op het ijs te vinden als ijsmeester. Hij veegt, dweilt en spuit zich een versuffing, alles om de hooglandbaan in Calgary te doen verbleken. Op één van zijn dweilsessies komt er een hele delegatie het ijs op met indrukwekkende apparatuur en een heuse BN-er in de persoon van Freek de Jonge. Freek is bezig met opnames en moet een schaatsscene opnemen. De grote boer kijkt zwijgend toe en schudt het hoofd als hij ziet hoe de camera- en geluidsmannen op gewone schoenen een stellage met camera’s over het ijs proberen te duwen. “Jongs, jongs ie mut schaats’n aantrekk’n dan geet donders mooi”. Maar die hebben ze niet bij zich, sterker nog, ze kunnen niet eens schaatsen. De grote boer en een collega-ijsmeester bieden aan om de stellage dan maar over het ijs te duwen. Zo kan er alsnog een schaatsende Freek op beeld worden vastgelegd voor het nageslacht. Grote boer en collega-ijsmeester, totaal onwetend met betrekking tot de wetten van de grote Nederlandse filmindustrie, denken er met twee rondjes wel vanaf te zijn maar niets is minder waar. Ze schaatsen zich een ongeluk met de camera en zijn bijna de uitputting nabij als ze eindelijk klaar zijn. Als de grote boer met een zucht zijn knellende schaatsen uittrekt komt de cameraman vragen of hij misschien nog even, één keer……….?

It giet oan.

Na een aantal dagen geploeter op de lokale ijsbaan wacht het grote werk op de bevroren waterwegen van Giethoorn. Dat is blijkbaar de ultieme droom van elke schaatsende boer. Als wij thuis lekker bij de verwarming zitten krijgen we foto’s van een schaatsende boer, bakjes erwtensoep en een pikzwarte ijslaag toegestuurd. De zon schijnt, het is druk op het ijs maar de grote boer geniet met volle teugen.  Hij is euforisch als hij thuiskomt en hoewel hij het niet hardop zegt weten wij wel dat hij met smart zit te wachten op de woorden “It giet oan”.