Vier jaar is voor de meeste mensen een hele tijd. Dat is van de ene Olympische Zomer Spelen naar de andere. Een gemiddelde HBO-opleiding duurt vier jaar, de Big Ben is vier jaar lang uit de roulatie omdat hij gerenoveerd wordt en het duurt maar liefst vier jaar voordat een schrikkeljarige weer een verjaardagspartijtje mag geven.

Tactisch ongeduld.

Voor ons is vier jaar, van de definitieve aanwijzing van de hei in onze achtertuin tot Natura 2000 gebied tot aan het ontvangen van de handtekening van de provincie. De deal is rond, vier jaar heeft het geduurd voordat de broodnodige handtekening van de provincie onder het koopcontract is gezet. We verkopen onze grond aan de provincie maar behouden het erf. En aan de melkveehouderij komt definitief een einde.  Om die handtekening te bemachtigen is er heel wat water door de sloot gegaan, het is allemaal vastgelegd in mijn blogs op deze website. Degene die de ontwikkelingen een beetje hebben gevolgd weten wel hoe de grote boer en ik in de wedstrijd zitten. Is de grote boer degene die in deze kwestie overzicht houdt en tactisch opbouwt, ik ben meer van het type ongeduldige stormram. Het blijkt niet altijd een goede combi, want tactisch ongeduld bestaat volgens mij niet. En dus hebben wij in de afgelopen vier jaar een aantal keren koppig tegenover elkaar gezeten aan de eetkamertafel. Ik ben niet van het wikken en wegen, als ik iets in de kop heb, heb ik het niet in de kont zal ik maar zeggen De grote boer daarentegen wil zo min mogelijk risico lopen en geen oude klompen weggooien voordat hij nieuwe heeft. En nu zijn we op een punt aangekomen dat er weer grote, belangrijke beslissingen genomen moeten worden.  

Hap, hap, hap.

Omdat we altijd voor ogen hebben gehouden dat bedrijfsverplaatsing een optie is hebben de dames en heren van de provincie al lange tijd geleden een mooi aanbod aan ons gedaan. Op een mooi plekje, hier niet al te ver vandaan zou  Agroplaza 2.0 kunnen verrijzen. Maar we hebben in de achter ons liggende jaren vaak het hoofd geschud, omdat er toch wel heel veel haken en ogen aan dat plekje vast zaten. Het bleek allemaal niet zo poëtisch te zijn als ze ons graag wilde doen geloven.

Als we met de provincie aan tafel zitten, keurig op 1,5 meter afstand van elkaar, om de laatste details van de koopovereenkomst te bespreken komt dat mooie plekje hier niet ver vandaan weer ter sprake. Er liggen een paar prachtige percelen op ons te wachten, een bouwblok er bij met een oude boerderij er op maakt dit paradijs compleet. Helaas is de boerderij niet van het type oud dat je graag zou willen, maar wij kunnen wel degelijk de gelukkige eigenaren van dit walhalla worden. Er komen een paar indrukwekkende luchtfoto’s op tafel. We kijken eens goed en nog een keer heel goed. Dit vraagt om uitleg.

In de fantastische percelen zien wij drie grote “happen”. Waar hebben we hier mee te maken, vragen wij ons af. Twee van de drie “happen” blijken oude bouwblokken te zijn. Daar hebben destijds boerderijen gestaan en daar verrijzen straks een paar nieuwe woningen. De grote boer en ik kijken vertwijfeld naar de overkant van de tafel. Maar als wij akkoord gaan met de mooie percelen hebben wij daar dan ook iets over te zeggen? Over die “happen” in onze grond? Er wordt wat zenuwachtig heen en weer geschoven, op 1,5 meter afstand. En dan komt het hoge woord er uit: nee. Die “happen” zijn en blijven van de provincie. “En die derde hap dan”, vragen wij, “is die wel van ons”? Maar die hap oud hout die daar ligt zal ook geen eigendom van ons kunnen worden. In die hap woont namelijk een buizerd, op kosten van de staat. We schudden maar weer eens het hoofd.

Voor dit moment laat ik het hier maar even bij. Want zoals ik al eerder schreef, we hebben grote, belangrijke beslissingen te nemen, daar kan geen buizerd iets aan veranderen.