Als de kleine boerin, na wederom een leerzame dag op school, in de auto stapt zegt ze dat ze heel erg graag kuikentjes wil. Die horen op een boerderij namelijk, dat heeft ze geleerd bij aardrijkskunde. Nu zijn de grote boer en ik altijd van mening dat wij best een hip agrarisch bedrijf hebben maar daar denkt de kleine boerin toch heel anders over. Op een echte boerderij horen namelijk geitjes, een pony, varkens en dus ook kuikentjes. En dat hebben wij allemaal niet op Agroplaza dus wat voor een nep boerderij is dát, zeg. Ik stel haar voor dat ze dat dan maar met papa overlegd, die beheert namelijk de portemonnee daar waar het onze levende have betreft. En hij is ook degene die een Kuikenpenthouse zal moeten knutselen. Dat gaat ze zeker doen maar we moeten er dan wel goed op letten dat het kuikentjes zijn van een Beter Leven Kip en ze niet van de Plofkippen generatie afstammen. Ik realiseer me opeens dat ik er nu twee heb die zich vol overgave inzetten voor het milieu, dierenwelzijn en een duurzaam Agroplaza. Mijn reactie is even tactloos als wreed: Maar kuikentjes worden groot en dan zijn het gewoon dikke kippen. Als ik in mijn achteruitkijkspiegelkijk zie ik haar even denken om vervolgens de hele discussie te beëindigen met: Nou ja, als ze groot genoeg zijn verkopen we ze gewoon aan de slachterij.
Hoera voor die down-to-earth-achtjarige-boerinnenwijsheid. Ondernemersgeest heeft ze ook. De dikke kippen worden verkocht. Dat brengt tenminste nog wat geld in het laatje.