Als we, na de koffie met gebak, ook de witte wijn en het bockbiertje achter de kiezen hebben vraagt de grote boer om de rekening. Het is tijd om naar huis te gaan.

 

Een met mondkapje bedekte dame komt ons vertellen dat we €19,70 af moeten tikken. “Maak daar maar €20 van”,  zegt de grote boer zonder blikken of blozen. Het is niet zo heel goed te zien wat de dame in kwestie er van vindt omdat er een lapje stof op haar gezicht zit. Maar ik kan het niet nalaten om met een dikke “wow” het terras te verlaten.

Ik doe bijna in mijn broek van het lachen maar de grote boer kijkt mij onnozel aan. Hij snapt niet waarom ik zo loop te hinniken. “Twintig euro”, gier ik uit, “we komen net van de notaris vandaan waar we bijna dertig hectare grond hebben verkocht en jij geeft dertig cent fooi”. Het is toch om je te bescheuren, dertig cent. De grote boer haalt zijn schouders op terwijl hij stevig door stapt op weg naar een bakker voor een doos met de-deal-is-rond-gebak. “Het is ook niet nodig om vijf euro fooi te geven voor die paar consumpties”, zegt hij, “we moeten niet gaan overdrijven nu”. Zo ken ik ‘m weer, de grote boer, het is en blijft een Twentse kniepköttel.

Vanaf vandaag bestaat Agroplaza alleen nog maar uit een erf. Met een stal, twee schuren, twee huizen en een paar kuilplaten. Na een proces van bijna vier jaar zijn de landbouwgronden dan eindelijk verkocht aan de provincie. We mogen ze nog een jaar gebruiken en ook de koeien blijven nog een paar maanden in de stal. Maar dan zal uiteindelijk toch de knip op de staldeur gaan.
En tot die tijd houdt de grote boer gewoon nog steeds de hand op zijn eigen knip.